You snooze, you loose (maar echt)

Als snoozen een olympische sport was, hadden er veel allang goud gewonnen. Je nog een keertje omdraaien is verleidelijk, elke dag weer, maar snoozen is eigenlijk helemaal niet zo goed voor je. Lees verder waarom je beter meteen kan opstaan en hoe je dat dan voor elkaar krijgt.

Waarom je beter niet kan snoozen

1. Je hebt minder energie

Tijdens je slaap doorloopt je lichaam verschillende slaapcycli. Een slaapcyclus duurt ongeveer 90-100 minuten en gaat van een lichte naar een diepe slaap.

Als je de snooze-knop indrukt trigger je je lichaam om weer een nieuwe slaapfase in te gaan. Maar deze cyclus maak je niet af (tenzij je nog 1,5 uur blijft liggen). Wat je krijgt is een gefragmenteerde slaap, en dat zorgt ervoor dat je vaak nog duffer wordt en het nog lastiger wordt om op te staan.

2. Het vermindert je prestaties

Als je een wekker nodig hebt, dan wordt je slaap onderbroken en is de kans groot dat je lichaam nog niet klaar is om wakker te worden. Slaapinertie kan leiden tot vermoeidheid, dufheid, desoriëntatie en verminderde (mentale) prestaties.

3. Het ontregelt je biologische klok

Slaap je goed, dan zou je eigenlijk geen behoefte moeten hebben om nog verder te dutten.

Er zijn wel mensen die van nature wat langer slapen of later naar bed gaan, maar veel mensen hebben een verstoord slaapritme, waardoor ze vaak (te) laat gaan slapen en ’s ochtend een wekker nodig hebben om wakker te worden.

Het is daarom goed om eens bij jezelf na te gaan of je wel goed slaapt. Heb je een vaste slaaproutine? Ga je elke dag op hetzelfde tijdstip naar bed en sta je rond hetzelfde tijdstip op? Het creëren van regelmaat en een vast slaappatroon is belangrijk voor je gezondheid en je biologische klok.

Hoe kan je voorkomen dat je gaat snoozen?

Kom je ’s ochtends moeilijk op gang? Hieronder geven we 7 tips om beter je bed uit te komen en je dag goed te beginnen.

1. Zorg voor licht

Licht is een belangrijke factor voor het instellen van je biologische klok. Dit is de reden dat je in de avond zoveel mogelijk de lichten wilt dimmen en (blauw) licht wilt vermijden.

Gedurende de dag wil je echter zoveel mogelijk naar buiten en jezelf blootstellen aan zoveel mogelijk direct zonlicht. Op deze manier krijgen je hersenen het signaal dat het dag is.

Dit zorgt er niet alleen voor dat je in de ochtend makkelijker je bed uitstapt, maar ook dat je ’s avonds beter in slaap kan komen, omdat je lichaam meer slaaphormonen aanmaakt.

2. Haal diep adem

Je ademhaling beïnvloedt je zenuwstelsel. Door een aantal keer diep adem te halen kan je het (sympathische) deel van je zenuwstelsel activeren. Dit deel is verantwoordelijk is voor actie en zo geef je jezelf net dat beetje extra energie om de dekens van je af te gooien.

3.  Get up!

Is snoozen een gewoonte geworden? Dan kan je het ook weer afleren. Train je brain om gelijk uit de veren te gaan. Een goede manier is jezelf over te halen om op te staan, door simpelweg af te tellen en vervolgens in actie te komen. Je hersenen zijn hier namelijk gevoelig voor en je zult zien hoe goed dit werkt: 5-4-3-2-1-get up!